woensdag 21 september 2016

WASHINGTON STATE,

We rijden B.C/Canada uit en de U.S.A. binnen, we zijn in de staat Washington. Het zijn de laatste weken van deze reis en we moeten nog storage regelen voor de Josmobiel, kijken of onze vlucht niet veranderd is enz.....en we willen ook nog enkele nationale parken bezoeken, dus er staat nog het één en ander op onze agenda.

Het eerste nationale park dat we bezoeken is North Cascades, het is er mooi maar de bergen zien er zo donker en dreigend uit. We blijven hier één nacht en rijden dan verder naar Seattle om alles van daaruit te gaan regelen. Seattle, de City of Rain, doet zijn naam alle eer aan want het is grijs en druilerig als we de stad passeren. Ik had al wat adressen van storage opgezocht, niet te ver van de luchthaven en bij het 1ste adres hebben we al prijs.Bij Daffodil Storage worden we vriendelijk ontvangen en ze hebben een mooi plekje vrij voor de Josmobiel. We regelen de hele papierwinkel en spreken af dat we 21/9 de auto afleveren, op weg naar de luchthaven. Nu we gerust zijn dat de Josmobiel een veilig plekje heeft, terwijl wij in België zijn, gaan we van onze laatste weken genieten.

We rijden naar Olympic Nationaal Park dat aan de Pacific Oceaan gelegen is, het park bestaat vooral uit nevelige stranden en enge, donkere bossen. Geen wonder dat ze hier de film van "Twilight"opgenomen hebben, dit is de perfecte omgeving voor een vampier maar duidelijk niet voor ons. Ik heb echt een onbehaaglijk gevoel bij dit deel van Washington en de vele borden met "Trump for President, maken het er niet beter op. Resoluut zetten we koers naar Mount Rainier Nationaal Park en hier is het zalig. De natuur is hier schitterend, blauwe luchten en de Mount Rainier die, met zijn besneeuwde top, het hele park domineert. We blijven hier bijna een hele week hangen en rijden dan een eindje verder naar het Oosten, gewoon omdat we op de kaart een paar plaatsen zien met een mooie naam zoals Weenatchie en Yakima. Het landschap hier is niet echt wat je verwacht in de "Evergreen State" Washington. Het is hier droog en warm en het lijkt hier wel een beetje op Arizona, de Columbia River kronkelt zich door het dorre landschap en op de beide oevers staat het vol boomgaarden met appels, peren, perziken en nectarines. We zitten hier heel ver van de Mexicaanse grens maar toch horen we hier overal, in de winkels en op straat, Spaans spreken, overal zijn Mexicaanse winkeltjes en eethuisjes, er is overal muziek en het is hier zoveel vrolijker dan aan de andere kant van Washington. De Mexicanen zijn massaal naar hier getrokken om in de fruitteelt te werken en ze geven zeker meer kleur aan de staat Washington.

Inmiddels zijn we terug in Seattle, de Josmobiel wordt klaargemaakt voor de winter en nog eens goed gekuist zodat hij proper naar de storage kan. Bij Daffodil Storage bellen ze een taxi voor ons en dan is het tijd om afscheid te nemen van de Josmobiel wat toch altijd even slikken is, hopelijk zien we hem snel terug.

We hebben een schitterende reis gehad, Alaska is prachtig en hoewel het niet mijn grootste favoriet is, blijft het een unieke staat. Britisch Columbia en ook de Yukon waren toppers voor ons, het is zo zalig om hier te kamperen, er is zo oneindig veel ruimte en zoveel ongerepte natuur. We hebben genoten van al die natuurpracht maar ook van de mensen die we tegengekomen zijn. In de eerste plaats onze kinderen en An en Stiaan, het volledige Via PanAm team, het was zalig om hen af en toe een paar dagen te volgen en we hopen hen op het einde van het jaar ergens in het Zuiden van de States terug te zien. Bedankt aan alle volgers van onze blog en waarschijnlijk starten we terug eind november.

zaterdag 3 september 2016

BEAUTIFUL  BRITISH  COLUMBIA



Onze plannen zijn weer gewijzigd, we wilden graag met de ferry van Prince Rupert naar Bella Coola door de Inside Passage maar dat gaat niet door.  De ferry is voor de volgende week volgeboekt en om een hele week te wachten in Prince Rupert hebben we geen zin.
We zijn niet voor niets naar Prince Rupert gereden want de weg er naartoe was prachtig. Onderweg bezoeken we de oude “salmon cannery” in Port Edward. Van 1889 tot 1989 legden de boten met zalm hier aan, de zalm werd schoongemaakt en direct ingeblikt. Honderden mensen, van allerlei nationaliteiten, werkten hier het hele zomerseizoen. De kleine houten huisjes op palen en de fabriek, aan het water,  zijn goed bewaard gebleven.  Port Edward is zeker een bezoekje waard.


We rijden rustig aan zuidwaarts en passeren het Via Panam team in Burns Lake. Op de kleine gratis camping, aan het meer brengen we een gezellige avond met hen door.  De volgende morgen loopt het Via Panam team verder en wij rijden de ferry op, die ons naar de andere kant van het meer brengt.  Hier zijn geen toeristen, hier en daar staat een boerderijtje op de groene heuvels en de enige bewoners, die we zien, zijn Mennonieten. Wij vinden een schitterend kampeerplekje aan Ootsa Lake, ook hier zijn we helemaal alleen, het is hier doodstil en het enige licht dat hier brandt, is van ons kampvuur.

Terug in de bewoonde wereld pikken we weer aan bij het Via Panam team en volgen hen over een gravelweg, waar we regelmatig zwarte beren zien, tot in Quesnel.  Op een kleine camping aan het meer, kook ik een traditioneel afscheidsdiner voor onze kinderen en An en Stiaan.  Voor we ’s morgens vertrekken laat ons Liesbeth haar verborgen talent zien en knipt, vakkundig, de Jos zijn haar in een vlotte coupe. Het is nu echt tijd om afscheid  van hen te nemen en dat is niet gemakkelijk maar hopelijk zien we mekaar, deze winter, in goede gezondheid en topfit terug.


We besluiten van de weg af te rijden en de gravelwegen op te zoeken, dat blijkt een goed idee te zijn want we zien al direct zwarte beren en zelfs grizzly’s. We komen bij de Fraser River Canyon in een landschap terecht dat we hier niet echt verwacht hadden. Het is hier veel droger, niet zo groen en het lijkt wel of we terug in Zuid-Amerika zitten, inclusief de slechte gravelweg met veel wasbord.  Deze wegen zijn eigenlijk “forest roads” en worden vooral gebruikt door grote trucks, volgeladen met boomstammen. Als we op een kruising staan te gokken welke kant we uit moeten, stopt er een trucker en hij zet ons terug op het goede spoor. Hij verwittigd via zijn CB alle andere truckers die op deze weg rijden, het volgende uur komen we dan ook alleen maar truckers tegen die wuiven en met hun lichten knipperen, geweldig is dat. Tegen de avond vinden we weer een overnachtingsplekje aan een meertje. In British Columbia zijn er veel Recreation Sites, dat zijn kleine, gratis kampeerplaatsen zonder voorzieningen. Er staat meestal een tafel en een stookring met voldoende hout en als je het niet erg vindt om ver van de bewoonde wereld, midden in een bos of aan een meertje, te zitten dan zijn dit de perfecte kampeerplekjes. British Columbia is een paradijs voor de wildkampeerder en het is perfect mogelijk om hier maanden rond te rijden zonder één keer  te betalen  voor een kampeerplekje.


Voor we terug de USA binnen gaan, komen we in het plaatsje Hope en hier ontdekken we, bij toeval, dat de film van Rambo “First Blood” hier volledig opgenomen is. We bezoeken de Othello tunnels, oude spoorwegtunnels  in een kloof, het is ronduit schitterend en echt een aanrader voor iedereen die British Columbia wil bezoeken. Het is natuurlijk meegenomen dat Rambo hier van de kliffen, in de rivier gesprongen is en met zijn motor door de straten gescheurd heeft,  het benzinestation is natuurlijk verdwenen, dat  is door John Rambo opgeblazen.


Morgen gaan we de grens over maar we komen zeker terug naar Beautiful British Columbia hoewel een local ons waarschuwde : “ als je terug komt, zit het gevaar erin dat je nooit meer weg wilt, je zou de eerste niet zijn……”