woensdag 24 januari 2018
DE CHIAPAS..... HOOGLAND, JUNGLE en WEGBLOKKADES
We rijden de Chiapas binnen, deze staat is meer dan gelijk welke andere Mexicaanse staat een Indiaanse staat. Deze indianen, afstammelingen van de Maya's en gekleed in hun traditionele kleding, spreken meestal hun eigen taal het Tzotzil, Tzeltal of het T' chol. Als je naar de uithoeken van de Chiapas reist, naar de hooglanden en de jungle, dan merk je direct dat de Indiaanse bevolking tot de armste van het land behoort. Ze kunnen niet terugvallen of gezondheidszorg of pensioenen en hebben weinig of geen toegang tot goed onderwijs.
De Zapatisten, zijn een deels gewapende revolutionair leger en ze vechten voor recht op land, onderdak, gezondheidszorg en werk maar vooral voor de erkenning van de identiteit van de Indianen en hun cultuur en ze zijn op dit moment nog altijd actief.
We rijden naar de Stad Tuxla Guttierez om daar de Canyon del Sumidero te bezoeken en om de canyon echt ten volle te beleven moet je er met een bootje door. Om de bootjes te bereiken moeten we 6 trappen af, over een ander bootje en dan in onze boot wat voor Jos enorme obstakels zijn. Maar dat is buiten de Mexicanen gerekend, met 4 dragen ze hem de trappen af, over de boot tot hij netjes op zijn plaats zit en kan genieten van de boottrip.
Na de prachtige boottrip willen we Tuxla uitrijden maar de rondweg is geblokkeerd door een massa mensen. Blokkades zijn bijna dagelijkse kost in de Chiapas, er broeit hier altijd wel iets en er zijn op verschillende plaatsen kleine opstanden tegen de regering. We rijden gewoon een paar blokken om en gaan op weg naar de volgende stad San Cristobal de las Casas.
San Cristobal de las Casas is een prachtig stadje met een wirwar van smalle straatjes en kleurige huisjes met rode dakpannen. Voor ons is San Cristobal de las Casas echter niet zo simpel, de straatjes zijn echt te steil, de stoepen zijn te hoog en het is er koud, we zitten hier in de bergen.
Na een paar dagen besluiten we verder te rijden naar Palenque maar er sijpelen steeds meer berichten binnen over grote wegblokkades tussen San Cristobal en Palenque. We spreken met een paar mensen die er net vandaan komen en het blijkt er daar redelijk agressief aan toe te gaan aan enkele blokkades.
We willen absoluut geen problemen gaan zoeken en rijden naar het Zuiden, om door de jungle, langs de grens met Guatemala naar Palenque te rijden. Deze omweg is echt geen straf, het landschap wordt steeds tropischer en uiteindelijk rijden we door een dicht oerwoud. In Guaycamayas vinden we een schitterend plekje aan de rivier, bij een lokale familie in hun tuin. Het is met geen pen te beschrijven hoe de jungle klinkt. Van het geluid dat de brulapen maken, krijg je gewoon kippenvel, overal hoor je vogels en soms enge geluiden die je helemaal niet kan thuisbrengen, het is er in ieder geval nooit stil.
Ik praat veel met Magdalena, bij wie we in de tuin staan, ze vertelt me dat de kinderen van het dorp al maanden niet naar school gaan omdat er geen onderwijzeres tot daar komt. De armoede hier in de jungle is schrijnend, de mensen wonen in houten huisjes tussen een paar maïsplanten en met wat kippen en magere kalkoenen.
Toch zegt Magdalena dat ze tevreden is, in haar tuin groeien maïs, bonen, tomaten, sinaasappels, advocado's, mango's en limoenen, ze heeft wat kippen en de rivier zit vol vis. Ze verdient een centje bij met de mensen die in haar tuin kamperen en haar kinderen en kleinkinderen zijn gezond.
Magdalena geeft me daar wel even een lesje in bescheidenheid en dat hebben wij Belgen soms heel hard nodig.
Met heel veel moeite neem ik afscheid van Guaycamayas en van Magdalena, we rijden de jungle verder in op weg naar Yaxchilan. De weg naar Yaxchilan is slecht, soms helemaal weggezakt, diepe putten en dan durven ze daar tussenin nog flink wat drempels te leggen ook.
In Frontera Corrazal, op de grens met Guatemala, parkeren we aan de rivier. De verkopers van bootochten naar de Maya ruïnes van Yaxchilan belegeren je gewoon en omdat het voor Jos echt onmogelijk is om bnaar de ruïnes te gaan, wandel ik langs de verkopers om een bootje te huren. Ik spreek een prijs af en huur een bootje om de volgende morgen de trip naar Yaxchilan te maken, gelukkig komen er een paar Europeanen aan die ook naar daar willen en we besluiten om de boot en de kosten te delen.
De boottocht duurt ongeveer 40 minuten en dan volgt er nog een flinke beklimming vooraleer het magische Yaxchilan tevoorschijn komt. Je komt door het dichte bos plots op een open plek en daar zijn ze dan, de Maya ruïnes van Yaxchilan. Deze ruïnes zijn de meest indrukwekkende ruïnes van heel Mexico en dat is vooral omdat ze in zo'n exotisch decor en op zo'n afgelegen plaats liggen.
Wij hebben twee uren tussen de ruïnes gedwaald en we hebben bijna niet gesproken, als vanzelf ga je hier fluisteren.
Terug aan wel probeer ik Jos uit te leggen hoe mooi het daar was maar dat is echt moeilijk om onder woorden te brengen. De Jos is omringd door de plaatselijke bevolking en ik hoor de kinderen al van verre lachen, ze proberen hem hun taal, het T'Chol te leren. T' Chol wordt nog door 5000 mensen gesproken en is een geschreven taal, de mensen hier spreken het thuis altijd en de kinderen krijgen onderwijs in het Spaans. Deze twee talen hebben totaal niets met elkaar gemeen.
Vanuit Frontera Corrazal rijden we verder naar Palenque, de volgende Maya ruïnes.
In Palenque nemen we de camping die het dichtst bij de ruïnes ligt zodat we er te voet naartoe kunnen wandelen. De camping is al een bezienswaardigheid op zich, om één of andere reden zijn hier een aantal hippies blijven hangen. De vrouwen, met lange grijze vlechten, en de mannen met lange, grijze baarden lopen hier glimlachend rond en het lijkt er op dat voor hen de tijd stil is blijven staan.
De wandeling van 2 km naar de ruïnes van Palenque was zwaar, 2 km steil bergop maar het was de moeite want de Maya ruïnes van Palenque zijn indrukwekkend. Het is er mooi, planten die wij gewoon zijn om als kamerplant te zien, groeien hier overal. We hebben genoten van de Maya ruïnes van Palenque maar voorlopig hebben we genoeg ruïnes gezien en besluiten naar Agua Azul te rijden.
Het azuurblauwe water van de rivier stroomt hier naar beneden, via verschillende watervallen, over lichtgekleurde rotsen en dat allemaal in een echte jungle setting. Agua Azul is ook een geweldige plek om te zwemmen, er zijn verschillende natuurlijke zwemkommen waar de stroming minder is en de temperatuur aangenaeam is. Wat hier echt verschrikkelijk vervelend is, zijn de verkopers. Heel de dag lopen ze aan je hoofd te zeuren om hun rommel te verkopen en al zeg je honderd keer nee, ze blijven komen.
Morgen rijden we de Chiapas uit, het was voor ons een geweldige ervaring. Het is een hele mooi staat, de natuur is er prachtig maar wij vonden het vooral een interessante staat met zijn Indiaanse bevolking en hun cultuur en we hopen er ooit nog eens terug te komen.
donderdag 11 januari 2018
OAXACA
Om Oudjaar te
vieren willen we naar Puerto Escondido, een drukke badplaats waar altijd wel
iets te beleven is. De weg er naartoe is niet echt goed, veel kleine dorpjes
waar je doorheen moet en ontelbare drempels die hun job goed doen, namelijk
alles ophouden.
We draaien af
naar een klein dorpje aan het strand, er staan een hoop kleine restaurantjes en
palapa’s waar je onder kan zitten. We rijden traag langs de kleine
restaurantjes tot er plots een man voor onze auto springt die zegt dat we onze
plek gevonden hebben. We kunnen bij hem overnachten en eten maar het zand,
onder de palapa’s is zo los dat Jos er onmogelijk door kan. Geen probleem zegt
de vriendelijke man, je parkeert voor ons huis en je eet bij ons thuis op het
terras. Opgelost. Het was een hele toffe
avond, wij zaten te eten op hun terras, de vader lag bij ons in zijn hangmat en
de zonen zaten bij ons aan tafel. Allemaal heel relaxed en gezellig en het eten
was heel lekker. Na het eten vroeg de man of we nog iets wilden drinken en toen
we een Margarita bestelden, sprongen de twee zonen op hun brommer. Ze reden
naar een ander restaurant en kwamen 10 minuten later terug met 2 Margarita’s,
op de brommer door een slechte zandweg. Wat een service, dat kan alleen in
Mexico.
In Puerto
Escondido vinden we een kleine camping,
vlakbij het strand en hier gaan we een aantal dagen blijven, Jos haalt zijn
bike uit de koffer want er is hier een mooie boulevard waar hij kan biken. Het
is heel druk in het stadje en op de camping staat het vol tenten, half Mexico
City is hier om Oudjaar te vieren. De camping
wordt uitgebaat door een grote familie, ze wonen met drie generaties op
de camping en ze hebben dan nog familie vanuit het hele land op bezoek. Er
staan ook verschillende Canadezen en zelfs Amerikanen, het is wel grappig dat
de eigenaar van de camping mij altijd komt roepen als de Canadezen of
Amerikanen iets moeten vragen. Die reizen hier rond zonder ook maar één woord
Spaans te spreken en ik zeg niet dat mijn Spaans goed is maar het is toch goed
genoeg om wat met de mensen te babbelen. Het is warm in Puerto Escondido maar de Oceaan
geeft gelukkig wat verkoeling. Het is zalig in het water maar je moet echt
zorgen dat je vaste grond onder je voeten hebt. De zee is hier gevaarlijk, er
zijn sterke tegenstromingen en de golven zijn soms bangelijk hoog.
Oudjaar was
heel gezellig, veel vuurwerk, veel mensen op het strand, veel muziek en de hele
nacht lawaai, alles was aanwezig om het jaar goed af te sluiten en het nieuwe
jaar in te zetten. We blijven nog een paar dagen rondhangen op de camping, we
zien iedereen terug vertrekken uit Puerto Escondido en genieten van de rust op
het bijna lege strand.
Voor we de
bergen intrekken, willen we nog langs Playa Zipolite.
De reputatie
van Playa Zipolite ontstond in de jaren ’70. In die tijd was het strand bevolkt
door hippies en avonturiers die op zoek waren naar vrijheid. Het werd al gauw
één van de eerste stranden waar nudisten hun gang konden gaan. Sindsdien vindt
je in Zipolite mensen van allerlei slag, surfers, hippies, nudisten,
backpackers en gezinnen met kinderen. Op het strand staan huisjes van hout,
bamboe en palmbladeren waar je een tent op kan zetten of in een hangmat kan
slapen. De oude hippies zitten een
beetje verbaasd te kijken naar al die drukte op hun stranden. Wij blijven één
nachtje op Playa Zipolite, we wilden er gewoon eens geweest zijn maar we vonden het allemaal een beetje
overroepen.
We nemen
afscheid van de Stille Oceaan en rijden, door de bergen, naar de stad Oaxaca op
1550 m hoogte.
Oaxaca is een
charmante, koloniale stad met mooie wandelstraten, gezellige Plaza’s, huisjes
met felgekleurde gevels. Achter veel deuren schuilen schitterende patio’s met
fonteinen. Het historisch centrum is door Unesco uitgeroepen tot Werelderfgoed.
Oaxaca heeft
een hoofdzakelijk Indiaanse bevolking, afstammelingen van de Zapoteken, en een
bijzonder rijke handwerkcultuur, elk dorp in de streek heeft zijn eigen
specialiteit. Het is dan ook een drukte van belang op de Plaza, overal staan
kraampjes met spullen en overal waar je kijkt zie je verkopers rondlopen en je
moet minstens 100 keer per dag nee zeggen want ze zien natuurlijk van verre dat
je een toerist bent. Het is een prachtig schouwspel, de vrouwen in hun
traditionele kleding met over hun armen bontgekleurde tapijten, geborduurde
doeken, beschilderd houtwerk enz…Er is hier zoveel kleur in de straten en
zoveel muziek dat je er vanzelf vrolijk van wordt, het zalige weer heeft daar
natuurlijk ook iets mee te maken.
Oaxaca is
zijn Indiaanse wortels altijd trouw gebleven en blijft, ook nu nog, een
broeihaard van verzet tegen de Staat en de Politie. Het is er rustig en vredig
maar het hangt overal vol politieke slogans, er zijn regelmatig wegblokkades en
protesten. Wij zagen wat oude vrouwtjes
op een bank zitten met hun handwerk, heel vriendelijke en lieve mensjes ….tot
de politie voorbij komt, dan beginnen ze met hun vuisten te zwaaien en te
schelden.
Het is wel
triest om te zien hoe jong de meisjes hier moeder worden, hier in de bergen zie
je meisjes van 14 of 15 jaar en zelfs jonger met baby’s. Ik heb op de Plaza zitten praten met één van
de oude vrouwtjes , ze had 16 kinderen op de wereld gezet, nooit een wasmachine
gehad, geen warm water in huis, koken op een houtvuur, alle kleren maakte ze
met de hand maar ze was tevreden met haar leven. Ze wonen meestal met drie
generaties in één huis en zorgen voor elkaar. Dan besef je toch wel hoe verwend
wij zijn met al onze luxe, dat er bij ons veel gezeurd wordt voor niets en dat
er toch weinig echt tevreden mensen zijn.
We blijven in
de bergen en brengen een kort bezoekje aan de ruines van Mitla, het is dat het
op onze weg lag want eigenlijk is het niet de moeite om voor om te rijden. We
rijden verder de bergen in naar Hierve del Agua, het is een behoorlijke klim en
de weg is niet echt geweldig maar het is het dubbel en dik waard.
Het
schitterende Hierva del Agua omvat twee grote waterbekkens en een versteende
waterval, uit de bronnetjes stroomt het water dat de twee natuurlijke
zwemkommen voedt en het water is koud. Wij hebben onze barbecue aangestoken en
we hebben zitten eten, boven op de rots met uitzicht op de bronnen en de waterval.
De volgende morgen ben ik al vroeg naar beneden gegaan, ik was helemaal alleen
bij de bronnen en de zon scheen op de versteende waterval. Ik heb daar een hele
tijd stilletje zitten genieten van de prachtige omgeving.
We zijn nu
onderweg naar de Chiapas, deze staat loopt tot de grens van Guatemala, hier
gaan we de steden in de bergen verkennen en de ruines tegen de grens met
Guatemala.
Abonneren op:
Posts (Atom)