We staan aan de grensovergang Mexico/Guatemala en ik ga dan maar eens beginnen met de papierwinkel om uit Mexico en in Guatemala te geraken.
Het is even geleden maar ik ben het nog niet vergeten en eerlijk gezegd, kijk ik er naar uit, naar dat geregel en geloop van het éne bureautje naar het andere om nog maar een stempel of een kopie.
Als ik één voet uit de auto zet, komen ze al op me af, de mannen die je wel eens snel over de grens zullen helpen. Vriendelijk maar kordaat maak ik ze duidelijk dat ik heel goed mijn plan kan trekken en ik laat ze bij de Jos achter.
Mexico uitreizen is zo gebeurd, er is nog wat discussie over de invoerpapieren van de auto maar uiteindelijk gaat alles heel vlotjes. Op naar Guatemala en ook daar staan de "helpers" te wachten maar ik loop gewoon door en stap bij migracion binnen waar ik zonder problemen de stempels in onze paspoorten krijg. Het invoeren van de auto duurt iets langer, na het invullen, stempelen en kopiëren van onze papieren moet ik nog even wachten op de laatste stempel die alleen de chef kan geven.
Er is een enorme verkeersopstopping, een bus vol Amerikanen heeft zich klemgereden in de smalle straatjes achter het douanekantoor en kan niet meer voor of achteruit. Alle douanes staan op straat te kijken, foto's te maken, te lachen en commentaar te geven terwijl ik netjes zit te wachten op mijn stempel. Een dik uur heeft dat grapje geduurd maar het is gelukt, met een hoop stempels en papieren rijden we Guatemala binnen.
De eerste uren zien we weinig verschil met Mexico maar later valt het toch op dat de meeste vrouwen en ook mannen, traditioneel gekleed zijn, dat de mensen hier nog kleiner zijn dan in Mexico en dat de topes hier tumulos heten maar even vervelend zijn. Wat ons enorm opvalt is dat er hier zoveel 24 u. Auto hotels zijn waar je per uur een kamer kan huren, elk dorp heeft minstens één zo'n hotel. Je kan direct je auto in een garage rijden en vandaar kan je naar een kamer zonder dat iemand je ziet. Wij noemen ze de"No tell motels". Waar een mens toch allemaal oplet als hij onderweg is.
Onze eerste overnachting is aan Lago Atitlan, een kratermeer op 1500 m hoogte, omringd door 3 vulkanen en 12 dorpen, die vernoemd zijn naar de 12 apostelen, volgens sommigen is dit één van de mooiste meren van de wereld. We blijven hier 3 dagen, we hebben een schitterend plekje aan het meer met uitzicht op de vulkanen. Overdag is het zonnig en warm weer maar 's avonds moet ik ons dekbed terug ergens gaan zoeken en dat is ruim 2 maanden geleden.
Omdat we op tijd willen zijn voor de grote Maya markt in Chichicastenango rijden we zaterdag op tijd weg via een steile weg vol haarspeldbochten en het is niet altijd simpel om door de dorpjes te geraken.
In Chichicastenango kunnen we bij een hotel, op de parking, overnachten maar we kunnen pas maandagmorgen terug weg want zondag is er geen verkeer mogelijk. Aangekomen in Chichicastenango zijn ze al volop de kramen aan het opbouwen en Jos moet zijn stuurmanskunsten laten zien, hij leidt de Josmobiel tussen de kramen door en het is echt millimeterwerk, de marktkramers houden met lange stokken de draden en zeilen omhoog voor ons en onder luid applaus van de marktkramers lukt het ons om zonder brokken de markt te passeren.
Chichicastenango was een belevenis, de groenten-, fruit- en bloemenmarkt zijn een explosie van kleuren en geuren. Er wordt zowel prachtig handwerk als rommel verkocht maar voor mij was de markt waar de vrouwen hun kippen, ganzen en kalkoenen verkopen toch de mooiste. Weg geraken uit Chichicastenango gaat een stuk gemakkelijker en we gaan op weg naar de andere kant van Guatemala.
De weg is enorm steil en bochtig maar het enige gevaar zijn eigenlijk de Chicken bussen, felgekleurde bussen die mensen en goederen vervoeren. Het zijn prachtig geschilderde en versierde bussen maar hun chauffeurs zijn met momenten zwaar gestoord en het is ongelooflijk met wat een snelheid ze soms naar beneden denderen. Rond Guatemala stad gaat het heel vlotjes en de weg is goed maar omdat Rio Dulce nog ver is en Jos moe is, stoppen we bij een hotelletje waar we op de parking mogen overnachten. Dit is zoveel rustiger dan aan een tankstation slapen, geen grote trucks die midden in de nacht vertrekken, geen geloop rond je auto en bij een hotel mag je gewoonlijk nog de douche en WC gebruiken en krijg je de Wifi code.
In Rio Dulce rijden we naar de haven, je kan daar met je camper staan en de douches en WC's zijn prima in orde. Als ik naar het havenkantoor loop hoor ik overal Engels, Frans, Duits en Nederlands praten, er liggen hier veel Europeanen, Amerikanen en Canadezen die met hun boten in het Caraïbisch gebied rondzeilen. We ontmoeten hier een Belgische solo zeilster uit Sint-Niklaas, in 2011 zeilde ze weg uit België met de bedoeling rond de wereld te zeilen met haar boot "The lucky bitch". Helemaal is ze nog niet rond maar ze is goed bezig, ze is al enkele jaren blijven hangen in het Caraïbisch gebied en momenteel wordt er hier, in Rio Dulce, hard aan haar boot gewerkt. Een toffe madam met een mooie, brede kijk op de wereld. Veel succes Lucky bitch.
Wij zijn vooral in Rio Dulce om over de rivier, de Rio Dulce, naar Livingston (aan de Caraïbische zee) te varen. We kijken hier alletwee naar uit en ik ben gaan babbelen met een paar lancheros (schippers van de kleine bootjes), ik heb een groepje lancheros gevonden die sterk genoeg zijn om Jos in en uit de boot te heffen en te dragen.
Jos zit veilig in de boot, dat is weer maar eens goed afgelopen en de mannen aan wal beloven dat ze op de Josmobiel zullen passen als op hun eigen boot.
Ik leun achterover en geniet van de zon, de warme wind en de prachtige, brede rivier maar Jos kijkt een beetje bedenkelijk en zegt : "die motor maakt een raar geluid."
We varen door de waterlelie velden, door kleine dorpjes met paalwoningen en onderweg zien we bomen vol witte reigers, aalscholvers, leguanen en schildpadden, echt prachtig. In Livingston kan je uitstappen en een uurtje rondwandelen maar ik heb geen zin in om in een toeristenval te trappen want ze staan je daar gewoon op te wachten en voor Jos is het eigenlijk niet te doen om nog maar eens in en uit de boot te moeten. Ik vraag de lanchero of hij nog meer waterlelievelden en kleine dorpjes weet, de man is duidelijk opgelucht dat ik geen uur in Livingston rond ga lopen want wat Jos voorspelde is gebeurd, de motor sputtert. We varen stilletje en met sputterende motor naar een prachtig lelieveld en dit is echt sprookjesachtig mooi. Er zijn inmiddels veel golven op de rivier en ons kleine bootje gaat van links naar rechts en de motor doet steeds vreemder.
De lanchero kijkt bezorgd en probeert telefonisch zijn maten te bereiken want wij varen met een slakkengangetje over de rivier met een verschrikkelijk stinkende en rokende motor. De Jos stelt mij en ook de lanchero gerust en hij moet er eens flink mee lachen en de lanchero is allang blij dat hij geen moeilijke toeristen is zijn bootje heeft die beginnen te zeuren of ziek worden van de stinkende dampen van de motor. Uiteindelijk vaart hij zich vast in het riet en daar kan hij de motor openmaken. Na wat wringen, trekken, duwen en een paar keren flink op de motor kloppen, start hij weer en kan hij toch iets meer snelheid maken zodat we ruim 2,5 u later dan voorzien terug aan wal komen.
De lanchero krijgt flink op zijn donder van zijn baas en ik hoor de baas zeggen : " die gaan niets betalen". Natuurlijk hebben wij gewoon betaald en hem ook nog een fooi gegeven voor al zijn miserie. Het was tenslotte een mooie dag, een klein beetje anders misschien dan een gewone boottrip maar we hebben ons geweldig geamuseerd.
Morgen rijden we verder de jungle in ,naar de grootste Maya site van de wereld, Tikal.